Springstof over Wapenorder van de Eeuw en rapport falende EU wapenexportcontrole

Vredesmagazine nr.1 2011

‘De wapenorder van de eeuw’
 
Begin augustus werd bekend dat Saoedi-Arabië met de Verenigde Staten onderhandelde over aankoop een gigantisch pakket wapens met een totale waarde van bijna zestig miljard dollar – zo’n 45 miljard euro. Onderdeel van de bestelling zijn 84 nieuwe F-15 gevechtsvliegtuigen, de modernisering van 70 oudere Saoedische toestellen, 60 Apache en 72 Black Hawk gevechtshelikopters. Mede onder druk van Israël zijn geen langeafstandsraketten voor de vliegtuigen verkocht. In de pers werd de deal al snel tot de ‘order van de eeuw’ gebombardeerd en inderdaad kost het moeite in de recente geschiedenis een buitenlandse order van vergelijkbare grootte voor de Amerikaanse wapenindustrie te vinden.
 
De Nederlandse industrie verdient ook aan deze order van de eeuw. Fokker Aerostructures in Hoogeveen levert al vele jaren de behuizing voor de elektronica (‘forward avionic bays’) aan boord van de Apache. Fokker bouwt verder tevens de landingsgestellen voor de Apache. Thales Nederland levert munitielaadsystemen voor deboordwapens van de Apache.
 
De deal doet denken aan de vracht gevechtsvliegtuigen en bijbehorende infrastructuur die Saoedi-Arabië sinds 1985, onder de noemer Al Yamamah, in Groot Brittannië kocht. BAE Systems, de Britse wapenfabrikant verdiende sindsdien 43 miljard pond (tegen de huidige koers ruim 50 miljard euro) aan de verkoop van gevechtsvliegtuigen aan de oliestaat. Jaren gonsde het van de geruchten over grootschalige corruptie, die uiteindelijk een paar jaar terug, via archiefonderzoek van de Britse Campaign against Arms Trade, zwart op wit bevestigd werd. Politieonderzoek leidde tot berekeningen van in totaal mogelijk zes miljard pond, betaald aan prins Bandar – de zoon van de minister van Defensie – en andere betrokkenen. Strafrechtelijk onderzoek werd door de vorige premier, Toni Blair, met verwijzing naar nationale veiligheidsbelangen onder het tapijt geschoven.
 
Hoewel Amerika strenger toeziet op de naleving van anti-corruptiewetgeving liggen allerlei andere mogelijkheden open. De 24 miljard dollar aan tegenorders voor het Saoedische bedrijfsleven – in het jargon ‘offset agreements’ – bieden genoeg andere mogelijkheden om sleutelfiguren orders en dus geld toe te spelen. De wereld van deze zogeheten compensatieorders wordt gekenmerkt door ondoorzichtigheid en is daarmee ideaal speelveld voor corrupte zakenlui.
 
Ook in Saoedi-Arabië reageren veel mensen met grote scepsis, vanwege een gebrek aan openbare, te controleren besluitvorming, maar ook vanwege de koers van jarenlange enorm hoge militaire uitgaven: rond de tien procent van het bruto nationaal product. Wereldwijd zijn er maar weinig landen die zo sterk gemilitariseerd zijn. Veel mensen zien de hoge militaire uitgaven ook als knieval voor westerse olieafnemers – vooral de VS en Groot-Brittannië.
 
Naar verluidt onderhandelt de regering Obama ook met Saoedi-Arabië over forse investeringen in extra luchtverdedigingcapaciteit: modernere versies Patriot raketten en het nieuwe THAAD – theatre high altitude air defence – systeem waarmee vijandelijke raketten uit de lucht geschoten zouden moeten worden (over de operationele kwaliteit heersen de nodige twijfels). Daarnaast zou ook de aanschaf van verschillende typen oorlogsschepen punt van “discreet” overleg zijn.
 
Washington verkoopt de order aan het thuisfront (en Israël) niet alleen als goed voor de economie, maar ook als van belang voor een veilig Midden-Oosten: met de extra wapens zou Saoedi-Arabië zich kunnen verdedigen tegen een Iraanse aanval. Minder gehoord is het scenario van de ‘self-fulfilling prophecy’: hoe zwaarder het Midden-Oosten zich bewapent en hoe nauwer Iran de duimschroeven worden aangedraaid, des te meer zal het land zich genoodzaakt zal voelen toevlucht te zoeken tot de kernwapens waarvan een groot deel van de wereld Iran vanaf wil houden.
In een pas verschenen rapport vestigt het internationale onderzoeksinstituut SIPRI de aandacht op de destabiliserende effecten van grootschalige aankopen van gevechtsvliegtuigen.
 
De order past uiteraard ook in een klimaat van groeiende exportdruk. Waar westerse defensiebudgetten flink onder druk staan zoeken wapenfabrikanten hun heil meer en meer in landen die minder last hebben van de economische kou. Met een werkeloosheid in de VS van rond de 10 procent is oppositie tegen dergelijke grote orders een stuk lastiger. Door de fabrikanten is geschermd met moeilijk te verifiëren aantallen van 75 duizend banen die de order zou opleveren. Ook grote Europese landen als Frankrijk, Groot Brittannië en Italië steunen hun industrie op allerlei manieren om de afnemende binnenlandse vraag te overleven. Wapenexportpromotie zal daarom de komende jaren grootschaliger plaatsvinden dan het de afgelopen jaren is geweest (zie ook het artikel van Wendela de Vries (klopt dat Kees?)). Des te meer reden om dergelijke ontwikkelingen op de voet te volgen.
 
Bronnen: Abeer Allam, ‘Saudis question logic of US arms deal’, Financial Times, 20 september 2010; Dan De Luce, ’US plans massive arms sale to Saudi to counter Iran threat’, AFP, 13 september 2010; Tony Capaccio,‘U.S. Weapons Sale to Saudi Arabia Said to Reach $60 Billion’,Bloomberg, 13 augustus 2010
 
Nieuw rapport over Europese wapenhandel
 
Een aantal onderzoekers, waaronder van de Campagne tegen Wapenhandel, heeft eind november in Brussel een rapport gepresenteerd waarin het de uitvoer van het Europese wapenexportbeleid bekritiseert. ‘Rhetoric or Restraint?’ stelt dat tussen papier en praktijk van de wapenexportcontrole nog altijd grote gaten gapen. Ondanks toegenomen overleg en afstemming in Brussel blijven grote verschillen tussen de lidstaten bestaan in hun toetsing van exportvergunningsaanvragen. Een van de conclusies van het rapport is dat juist daar waar grote orderbedragen in het spel zijn, argumenten van economische en buitenlandse politiek zwaarder wegen dan de ethische criteria waaraan Europa zich heeft gecommitteerd. Zo komen grote militaire vliegtuigorders aan India en Pakistan aan bod, en ook de toenemende wapenwedloop in Noord-Afrika, met ondermeer de verkoop van Nederlandse fregatten aan Marokko. Ook wordt de verkoop beschreven van 20.000 Tsjechische geweren aan Sri Lanka, aan de vooravond van het militaire slotoffensief tegen de Tamils. Terwijl die voorbereidingen duidelijk aan de gang zijn vindt Nederland de goede betrekkingen met Praag kennelijk belangrijker dan het aan de ketting leggen van een vracht vuurwapens onderweg naar oorlogsgebied. Een laatste geval met een duidelijke link kreeg in de Nederlandse pers opvallend veel aandacht: de export van ondermeer radar en vuurleidingssystemen ter waarde van 260 miljoen euro voor de Venezolaanse marine. Terwijl de marine op de Antillen de reactie op een invasie door een ‘denkbeeldig’ buurland oefende, gaf Buiten;andse Zaken groen licht voor deze mega-order. Waar Henk Kamp als minister van Defensie destijds een Falkland scenario vreesde, wist collega Ben Bot op Buitenlandse Zaken zich verzekerd van de goede intenties van de regering in Caracas. Wederom een cynisch voorbeeld van de Nederlandse koopmansgeest.

Samenstelling Frank Slijper