3 februari 2011 Workshop Vredeseconomie en conflictpreventie

Workshop Vredeseconomie en conflictpreventie op de politieke agenda. Mmv Mark Akkerman en Wendela de Vries

3 februari 2011 – 13-15 uur Conferentie “Een Fair & Green Deal – Nu kan het nog”
Universiteit van Tilburg, Warandelaan 2

Workshop

Leiding Wendela de Vries (Campagne tegen Wapenhandel); notulist: Greetje Witte-Rang (Platform DSE); medewerkenden: Kees Nieuwerth (Quakers), Mark Akkerman (Stop de Wapenhandel), Peter Polder (PeakOil Nederland) e.a.)]

“Wereldwijd zijn in de 21ste eeuw vier keer zoveel oorlogen door onderhandelingen beëindigd dan door een militaire overwinning. Toch stegen de militaire uitgaven met 45% over de afgelopen 10 jaar, terwijl slechts kleine bedragen werden besteed aan het voorkomen van oorlog.

Experts verwachten een toename van gewelddadige conflicten vanwege snel groeiende ongelijkheid, klimaatverandering en de toenemende uitputting van bestaansmiddelen en grondstoffen zoals landbouwgronden, water en olie. Maar als het conflict escaleert en gewelddadig wordt raken deze oorzaken uit het zicht en worden ook niet opgelost. De grondoorzaken zullen aan de orde gesteld moeten worden binnen duurzame structuren die het conflict transformeren. Anders steekt het conflict domweg de kop weer op bij verkiezingen of andere gelegenheden.”

Introductie van de Global Peace Building Strategy

– From violent conflict to systematic peace, October 2010

Korte algemene situatieschets

Het bovenstaande citaat beschrijft de hedendaagse ontwikkelingen op het gebied van vrede en veiligheid kort en bondig. Waar het westen steeds meer de ongelijkheid tussen noord en zuid laat groeien, ontstaan zowel ressentiment tegen als verlangen naar het rijke westen, zich vertalend in aanslagen op westerse doelen respectievelijk een groeiende migratiestroom naar het westen hetgeen op zijn beurt weer leidt tot extreme veiligheidsmaatregelen en een toenemende militarisering van de grensbewaking.

Er wordt gewaarschuwd voor klimaatoorlogen ten gevolge van een sterk veranderende geografie. Woestijnvorming en zeespiegelstijging maken landbouwgronden onbruikbaar, wat zal leiden tot lokale en regionale conflicten om water en land; toch al instabiele landen kunnen erdoor im- of exploderen. Een binnenkort goed bevaarbare Noordelijke IJszee zal leiden tot mondiale spanningen over vaarroutes en bereikbaar geworden grondstoffen- en energievoorraden. Extreme brandstoffenprijzen zullen tot steeds meer sociale onrust leiden.We zien nu al toenemende spanningen om grondstoffen- en energievoorraden en om de transportroutes, lokaal, regionaal en mondiaal. Oplopende spanningen binnen en tussen tal van Afrikaanse landen waar grondstoffen gewonnen en getransporteerd worden; naast de reeds bestaande soms gespannen verhoudingen tussen leveranciers en afnemers (Midden-Oosten versus het Westen; Rusland versus Oost- en Midden-Europese landen) nieuwe spannende verhoudingen tussen reeds bestaande afnemers en nieuwe spelers op die markt, met name China dat voet aan de grond wil krijgen in Afrika en Centraal-Azië.

Al deze conflicten gaan inmiddels gepaard met militaire machtsvertoon in de meest strategische regio’s. De Indische Oceaan, als verbinding tussen het grondstoffenrijke Afrika, de Arabische wereld, India en China, zou wel eens het strijdtoneel van de 21ste eeuw kunnen worden. Nu al vormt de anti-piraterijvloot rond Somalië de één na belangrijkste NAVO-operatie (na Afghanistan) en behelst ze de grootste Nederlandse legerinzet op dit moment. De afgelopen vijf jaar is de term “energievoorzieningszekerheid” vanuit de louter economische beleidsnota’s terechtgekomen in nationale, Europese en NAVO-veiligheidsdoctrines en wordt openlijk gerept van militaire beveiliging van transportroutes over zee (zoals die rond Somalië) en over land (rond de lange continentale olie- en gaspijpleidingen).

Deze oplopende spanningen en de keuze voor een militaire aanpak leiden wereldwijd tot een intensivering van de miljardenverslindende wapenproductie en wapenhandel.

Armoede wordt steeds meer van de Westerse politieke agenda geschoven, terwijl dat toch dé plaats is waar de structurele oplossingen voor economische onrechtvaardigheid vorm zullen moeten krijgen. De Nederlandse regering krimpt het budget voor ontwikkelingssamenwerking met tenminste 12,5% in, maar geeft het thema “fragiele staten en veiligheid” er alvast structureel 9 miljoen bij: het symptoom (met militaire middelen) en niet de onderliggende oorzaak (met ontwikkelingseconomische middelen) wordt aangepakt.

De werkgroep Vredeseconomie en conflictpreventie van de Alliantie Fair & Green Deal beoogt met de workshop een bijdrage te leveren aan het wegnemen van conflictpotentieel met als einddoel:

van competitie naar coöperatie rond brand- en grondstoffen. De geschetste vredesbedreigende ontwikkelingen kunnen we een halt toeroepen als we een strategie ontwikkelen die niet zozeer gericht is op onderlinge concurrentie maar op het stimuleren van wederzijdse afhankelijkheid en samenwerking. Tijdens deze workshop zullen we deze aanpak nader toepassen op één type conflict, namelijk de olie- en gasconflicten tussen verschillende EU-lidstaten, Rusland en andere voormalige Sovjetrepublieken.

Veiligheid en energievoorziening in Europa

We leven nog steeds in een verdeeld Europa, en daarbij speelt de energiepolitiek een centrale rol. Al verschillende keren speelde Rusland de ‘energie-kaart’ uit om het beleid van buurlanden te beïnvloeden. Ruim 80% van het door de lidstaten van de EU geïmporteerde gas komt nu uit met name drie landen: Noorwegen, Algerije en Rusland. Daarvan neemt alleen Rusland thans meer dan 40% voor zijn rekening.

De lidstaten van de Europese Unie in hun honger naar energie proberen de afhankelijkheid van Russisch aardgas te verminderen door onder meer een gigantische pijpleiding te plannen die gas uit Turkmenistan via Turkije naar Europa kan laten stromen,de zogenoemde Nabucco pijplijn, parallel aan bestaande Russische leidingen, dus louter om de afhankelijkheid van Rusland te verminderen. Voorts zijn er zelfs plannen om een pijplijn dwars door de Sahara aan te leggen waardoor gas uit Nigeria naar Europa kan stromen! De aanleg en het beheer (beveiliging!) van die pijpleidingen vergt miljarden investeringen!

De vraag bij dit alles is natuurlijk: is dit werkelijk nodig? Kunnen we dat geld niet betere besteden, bijvoorbeeld aan het ontwikkelen van een ander energie- en veiligheidsbeleid?

De NAVO heeft een breed opgevat begrip ‘veiligheid’ steeds verder gemilitariseerd.

De Verenigde Naties, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en – in beginsel ook de Europese Unie – benaderden veiligheid vanuit een veel breder perspectief, zodat vredesopbouw, het respecteren en ontwikkelen van mensenrechten, het stimuleren van democratische processen en het rechtvaardig delen van natuurlijke hulpbronnen daarvan integraal deel uitmaakten. Een mogelijk alternatief voor deze ontwikkeling is daarom nog steeds het oorspronkelijke model van de VN, EU en de OVSE: samenwerking om gedeelde veiligheid, gedeelde verantwoordelijkheid en gedeelde hulpbronnen te ontwikkelen. De Europese Gemeenschap zou zichzelf opnieuw moeten uitvinden. We kunnen daarbij teruggrijpen op het oorspronkelijke concept van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal die destijds hielp om te voorkomen dat grondstoffen werden gemonopoliseerd en (opnieuw) ingezet als instrument bij een gewapend conflict.

Recent dringt Rusland aan op meer samenwerking bij het oppakken van de grote uitdagingen van deze tijd: energieschaarste, klimaatverandering, vrede en veiligheid. Rusland is daarbij wellicht ook bereid tot nieuwe vormen van samenwerking gebaseerd op de OVSE en het verdrag van Helsinki uit 1975. Het oude Europa wordt hierbij uitgedaagd minder aan de leiband van de Verenigde Staten te lopen.

In plaats van allerlei bilaterale samenwerkingsvormen op energiegebied zouden we gezamenlijk de EEG een nieuwe inhoud kunnen geven door – als Europese Unie- met het door Rusland en haar nabuurlanden geïnitieerde Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) en zelfs alle Centraal-Aziatische staten (Turkmenistan, Oezbekistan, Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan en Azerbeidzjan) een nieuw multilateraal samenwerkingsverband te beginnen: een Euraziatische Energie Gemeenschap (EEG!). Doel van deze pan-Europese energiegemeenschap zou tweeledig zijn. Enerzijds het delen en beheren van de schaarser wordende fossiele energiebronnen, anderzijds het gezamenlijk ontwikkelen van de voor een duurzame toekomst benodigde alternatieve energiedragers.

Als we in dat verband dan de geroemde ‘soft power’ van de EU inzetten om de vrijheid, democratische- en mensenrechten tot hoeksteen van het beleid in een steeds grote wordende politiek unie te maken, kan het proces dat zich in het Oude Europa voltrok zich op grotere schaal herhalen en de weg kunnen banen voor Rusland en sommige van haar bondgenoten om vervolgens lid te worden van een inmiddels gemoderniseerde EU. Dan kunnen we eindelijk ook de EU en de Raad van Europa integreren. Eindelijk het ‘Gemeenschappelijk Europees Huis’ zoals Gorbatsjov het eind jaren tachtig, begin negentiger noemde.

Wat de vredesbeweging te doen staat is om samen met de ontwikkelings- en milieubeweging:

  1. De dominante militaire aanpak van toenemende spanningen te bekritiseren;
  2. Met ontwikkelings- en duurzaamheidorganisaties te kijken naar de werkelijke oorzaken;
  3. Strategieën en modellen voor te stellen om deze werkelijke oorzaken gezamenlijk aan te pakken, rekening houdend met ieders deelbelangen. Vrede als de politiek van het samenwerken.

Stappen op weg naar dat einddoel

  • Een samenwerkingsovereenkomst rond beheer en ontwikkeling van fossiele en duurzame energie tussen de EU, Rusland en de voormalige Sovjet-republieken.
  • Het in leveringscontracten opnemen van de verplichting zich aan te sluiten bij de Extractive Industries Transparency Initiative (EITI) en het in acht nemen van gedragscodes voor multinationals.
  • Het vervolgens integreren alle betrokken staten in de uiteindelijk gezamenlijk te vormen Euraziatische Energie Gemeenschap.

Tijdens de workshop zal een concept-routeplan voor dit onderwerp besproken en uitgewerkt worden, en gepoogd worden voor de uitwerking van dat plan medestanders te vinden.

Onderdeel van het routeplan is in ieder geval:

* in 2011 informatievergaring en –verspreiding, door het opstellen van drie papers en het bespreken daarvan op drie conferenties; het opzetten van een webbased campagne (hiervoor is reeds een projectvoorstel in ontwikkeling, als samenwerkingsverband van de organisatoren van de workshop)