Europese militaire relaties met Israel

Soemoed, november 2010
 
Israel heeft een florerende militaire industrie, maar is ook een van de grootste wapenimporteurs ter wereld. Deze import komt voor meer dan 90 procent uit de Verenigde Staten, de rest voornamelijk uit Europa. Omdat het totale volume van de Israelische wapenimport fors is en omdat wapens een grote impact hebben op het Israelisch-Palestijnse conflict, is de Europese wapenhandel met Israel toch van groot belang. Maar de militaire relaties met Israel beperken zich niet tot wapenhandel. Er zijn ook innige banden op het gebied van militaire samenwerkingsprojecten, importen en door de EU gefinancierd militair onderzoek.
 
Europese wapenexport
 
Voor de export van wapens (‘strategische goederen’) moet in de Europese Unie altijd een vergunning worden aangevraagd. Elke export wordt getoetst aan acht criteria die betrekking hebben op vrede en mensenrechten. In theorie is dus sprake van een ethisch wapenexportbeleid. Helaas zijn de criteria ruim te interpreteren en is hun toepassing dus niet consistent. In de praktijk kan elk land zijn wapenexportbeleid laten bepalen door economische, politieke of militaire belangen en komen vrede en mensenrechten in veel gevallen pas daarna. Toch zijn de meeste Europese landen ten aanzien van Israel terughoudend met wapenexporten.
 
Duitsland was tot het uitbreken van de Tweede Intifada [vanaf 2000] de grootste Europese wapenleverancier aan Israel, maar sinds 2002 zegt het geen wapens te leveren die in de in 1967 bezette gebieden kunnen worden gebruikt. Het levert echter wel twee onderzeeboten, daarbij voorbij gaand aan het feit dat deze kunnen worden ingezet bij de blokkade van Gaza. Bovendien zal Israel de onderzeeërs hoogstwaarschijnlijk van nucleaire bewapening voorzien, waarmee Duitsland bijdraagt aan de proliferatie van kernwapencapaciteit. Duitsland wil evenwel zijn maritieme industrie steunen, zelfs zo graag dat het eenderde van de kosten voor deze peperdure schepen voor haar rekening nam. Momenteel lopen onderhandelingen over de aanschaf van twee Duitse korvetten, maar vanwege bezuiniging wil Duitsland daaraan niet nogmaals meebetalen. Daarom overweegt Israel nu om de schepen op een Israelische werf te laten bouwen. Korvetten kunnen worden ingezet bij kustbeschietingen, zoals gebeurde tijdens de Gaza-oorlog in 2008-2009
 
terughoudend beleid
 
Frankrijk levert momenteel vanuit de EU de meeste wapens aan Israel, maar weigerde bijvoorbeeld wel een exportvergunning voor traangasgranaten. Ook Nederland, Zweden en Groot-Brittannië exporteren in principe geen wapens naar Israel die in de bezette gebieden gebruikt kunnen worden. Toenmalig staatssecretaris van Economische Zaken Joop Wijn verwoordde dit beleid in 2002 aldus: ‘In verband met de negatieve ontwikkelingen in het Midden-Oosten, en Israel in het bijzonder, heeft Nederland, evenals diverse EU-partners, het exportbeleid jegens Israel in de afgelopen twee jaar aangescherpt. Vergunningaanvragen worden in beginsel afgewezen op grond van de criteria twee (mensenrechten), drie (interne spanningen) en vier (spanningen in de regio) [van de Europese wapenexportcriteria], als gevolg van de dagelijkse realiteit in vooral de Westbank en de Gazastrook, vooral indien het leveranties aan de landmacht of luchtmacht betrof.’ In 2007 voegde EZ daaraan toe: ‘De Nederlandse regering erkent conform het VN-Handvest het Israelische recht op zelfverdediging, maar heeft tegelijkertijd zorgen omtrent de mogelijke gevolgen voor de regionale situatie, interne spanningen en de mensenrechtensituatie in het land. Vergunningaanvragen voor de uitvoer van militaire goederen vanuit Nederland naar Israel worden op individuele basis zeer zorgvuldig getoetst aan alle criteria van het wapenexportbeleid, met de nadruk op criteria 2, 3 en 4 van het wapenexportbeleid.’
 
Nederland niet consequent
 
Toch speelt ons land nog steeds een rol in de Israelische bewapening. De Nederlandse regering verbiedt weliswaar de directe export van wapens, maar de export van wapenonderdelen, die via derde landen in Israel terecht komen, wordt gewoon toegestaan. Omdat de Nederlandse wapenindustrie voor een belangrijk deel een producent van onderdelen is – landingsgestellen, rompdelen, vliegtuigelektronica – bestaat een aanzienlijk deel van de wapenexport vanuit ons land uit delen die elders, vaak in de Verenigde Staten, tot complete wapensystemen geassembleerd worden. Het betreft bijvoorbeeld onderdelen van F16 gevechtsvliegtuigen en Apache gevechtshelikopters, meest geproduceerd door Fokker/Stork. Nederland laat deze exporten gewoon plaatsvinden, bang om de belangen van de Nederlandse militaire vliegtuigindustrie in gevaar te brengen. Het gros van de Apaches boven Gaza is dus gedeeltelijk ‘Made in Holland’.
 
Een ander lek in het wapenexportbeleid is de export van dual-use goederen. Dat zijn goederen met zowel een civiele als een militaire toepassing. Nederland levert chemicaliën die onder meer gebruikt kunnen worden bij de productie van chemische wapens. Volgens de overheid zijn de bestemmingen van deze chemicaliën betrouwbaar, maar er rust zware verdenking op Israel dat het chemische wapens ontwikkelt, en bovendien is het land geen partij bij het Chemische Wapensverdrag.
Ook nachtzichtapparatuur valt onder dual-use exportregels. Nachtzichtapparatuur kent civiele toepassingen maar wordt ook veel gebruikt door leger en politie. De beeldversterkerbuizen die door Nederland worden geëxporteerd, worden in Israel tot een compleet nachtzichtsysteem gebouwd en vervolgens grotendeels aan derde landen doorverkocht.
 
import
 
Niet alleen met wapenexporten, maar ook met wapenimporten wordt de Israelische defensiesector door Europa gesteund. Sinds het uitbreken van de tweede Intifada is de militaire sector Israels belangrijkste economische sector. Een kwart van de militaire productie is voor de Israeli Defense Forces (IDF), de overige driekwart wordt geëxporteerd. In het verleden verkocht Israel vooral aan Derde Wereldlanden, maar sinds enkele jaren is het beleid gericht op verovering van markten in het rijke deel van de wereld. Defensieminister Ehoed Shani verklaarde onlangs te streven naar een jaarlijks exportvolume van 7 tot 10 miljard dollar.
 
De wens om toegang te krijgen tot buitenlandse markten ligt aan de basis van menig  internationaal samenwerkingsverband, en Europese bedrijven werken graag samen met de Israelische defensie-industrie. Het technisch niveau van de Israelische militaire productie is hoog, de wapens zijn zeer geavanceerd en bovendien zijn de meeste producten ‘combat proven’, dat wil zeggen dat hun kwaliteit op het slagveld is aangetoond. Voor NAVO-landen is het zeer interessant dat het Israelisch militair materieel is uitgetest in hetzelfde soort gevechtssituaties als waarin zij zelf momenteel opereren. Opstandbestrijding in dichtbevolkte stedelijke gebieden, zoals Gaza, levert kennis die bruikbaar is in Irak en Afghanistan.
 


In 2001 besloot Nederland tot de aankoop van de Gillantitankraket van het Israelische defensiebedrijf Rafael. De Gill werd door Israel voor het eerst gebruikt bij beschieting van de Palestijnse stad Beit Jala in 2000. De Gill (ook wel Spike genoemd) wordt in Europa aan de man gebracht door een speciaal hiervoor opgezette Duitse dochter. Thales Nederland maakt er onderdelen voor.
 
In januari 2009 besloot Nederland het onbemande verkenningsvliegtuigje Aerostar te leasen van het Israelische bedrijf Aeronautics Defense Systems (ADS). Cynisch detail is dat de Aerostars op dat moment voor verkenningsvluchten boven Gaza werden ingezet. De Aerostar werd aangekocht om direct te worden ingezet in Afghanistan, en daarom met een speciale snelle procedure door de Tweede Kamer gejast. Bij het leasecontract bood ADS een onderhoudscontract aan. Dat was een belangrijk punt voor het Ministerie van Defensie, dat kampt met een tekort aan technisch personeel en dat in toenemende mate dit soort taken moet inkopen op de vrije markt. Onderhoud en bediening werden uitbesteed aan een Brits bedrijf, omdat Israel niet toestaat dat Israelisch personeel wordt ingezet in Afghanistan. Hoe precies de data van de door de Aerostar verzamelde gegevens worden verwerkt, is onbekend. In principe worden Nederlandse militairen hiervoor opgeleid, maar het is niet ondenkbaar dat Israelische inlichtingenexperts hierin eveneens een rol spelen.
 
doorvoer
 
Tot voor kort werden enorme hoeveelheden Amerikaanse militaire onderdelen en munitie via Schiphol naar Israel getransporteerd. De transporten waartegen zowel door actievoerders als door parlementariërs is geprotesteerd, liepen waarschijnlijk via de ElAl-vestiging op Schiphol. Nadat ElAl haar Europese hoofdkantoor/activiteiten in oktober 2008 verplaatst had naar het Belgische vliegveld Bierset (bij Luik), hielden de doorvoertransporten op. De verhuizing van ElAl naar België hield officieel verband met de hoge belastingen op Schiphol. Maar vermoedelijk heeft eveneens een rol gespeeld dat de Waalse overheid, waaronder Bierset valt, geen gegevens over wapendoorvoer openbaar maakt en als soepel bekend staat op het gebied van exportcontrole. Belgische vredesgroepen proberen hierin nu met hulp van Waalse parlementariërs verandering te brengen. Ook in de Verenigde Staten worden acties tegen ElAl-wapentransporten voorbereid.
 
Europees geld voor Israelische defensie-industrie
 
De Israelische militaire industrie wordt gesteund met Europees onderzoeksgeld. Israelische defensiebedrijven mogen intekenen voor EU-subsidies. Op dit moment is bijvoorbeeld Israel Aerospace Industries (IAI) in de race voor geld uit EU-onderzoekspotten voor informatietechnologie. Volgens een woordvoerder van de Europese Commissie betreft het hier uitsluitend civiele projecten, maar hij moet toegeven dat deze ook militaire toepassingen kennen. Bij een partner als IAI is dat meer dan waarschijnlijk: het bedrijf maakt veel militaire producten, waaronder het bewapende onbemande vliegtuig Heron, dat in Gaza zeker 87 burgerdoden veroorzaakte.
 
Het steunen van defensiebedrijven ligt gevoelig binnen de Europese Unie. Daarom lopen veel projecten onder de noemer van ‘veiligheidsonderzoek’, waar allerhande toepassingen – van grensbewaking tot terrorismebestrijding – onder kunnen vallen. Juist in deze tak van sport zijn Israelische bedrijven een gewilde partner. Zij hebben immers grote ervaring met ‘binnenlandse veiligheid’. De export van kennis en producten voor terrorismebestrijding levert Israel inmiddels zo’n 1 miljard dollar per jaar op.
 
Voor 3 miljoen dollar financiert de EU vanuit het Security Research Program een onderzoeksproject naar bestrijdingsmogelijkheden van ‘radicaal extremisme’. Het Nederlandse TNO Defensie en Veiligheid is projectleider en de Israeli International Counter-Terrorism Academy is een van de vijf projectdeelnemers. Het is niet alleen onethisch, maar ook verontrustend dat westerse landen willen leren van Israelische ervaringen om met binnenlandse tegenstanders om te gaan.
 
Inmiddels worden er door de Europese Unie 58 ‘security research’ projecten gefinancierd. Israelische bedrijven nemen deel in 12 hiervan en leiden en coördineren er vijf. Daarmee levert de EU een flinke bijdrage aan de verdere ontwikkeling van de toch al bloeiende Israelische defensie-industrie.

NAVO-relatie

Het is niet erg waarschijnlijk dat Israel ooit lid zal worden van de NAVO, maar de samenwerking wordt wel steeds hechter. Vlak voor de Gaza-oorlog heeft Israel als eerste land een Individual Cooperation Program afgesloten met alle NAVO-landen, waarmee een permanente overlegstructuur is gevormd over ondermeer terrorisme, inlichtingendiensten, kernbewapening, logistiek en militair aankoopbeleid. Ook neemt Israel, samen met een aantal Noord-Afrikaanse landen, deel aan maritieme NAVO-patrouilles in de Middenlandse Zee. Deze patrouilles moeten vermeende terroristen duidelijk maken dat de NAVO en haar vrienden niet met zich laten sollen. In de praktijk worden vooral gammele bootjes met Afrikaanse migranten onderschept.
 
Een belangrijke strategische rol heeft Israel door deelname aan het Amerikaanse raketschild. Nadat Obama vorig jaar besloot om geen raketschild bases te bouwen in Polen en Tsjechië – na forse oppositie van burgers in deze landen – werd dit megalomane militaire project niet opgeschort, maar van land naar zee verplaatst. Israel heeft haar rol hierin recent uitgewerkt in een militaire oefening waarbij een aanval door Iran werd nagepeeld. Ook de door Duitsland geleverde onderzeeërs gaan waarschijnlijk een rol bij het raketschild spelen.

Succesvol protest

Palestijnse en Israelische vredes- en mensenrechtengroepen hebben opgeroepen tot een militaire boycot van Israel, en krijgen hiervoor steeds meer steun. Zo gooiden zowel Noorse als Duitse banken het Israelische wapenbedrijf Elbit uit hun beleggingsportefeuille, na campagnes van maatschappelijke organisaties. Ook trokken enkele Scandinavische en Nederlandse pensioenfondsen hun beleggingen uit Elbit terug. In Ierland en Engeland vonden een aantal spectaculaire bedrijfsbezettingen plaats, waarbij vernielingen werden aangericht om wapenleveranties aan Israel te voorkomen. Het begon met de inmiddels vermaarde Raytheon 9, negen Ierse mannen die in 2006 de computers van defensiebedrijf Raytheon vernielden, nadat ze hadden gelezen hoe een Raytheon ‘bunker buster’ bom een Libanese familie in haar schuilkelder had gedood. Voor de juryrechter beriepen de mannen zich op hun recht een misdaad te begaan om daarmee een grotere misdaad te voorkomen. De jury accepteerde hun verdediging en sprak hen vrij. En recent werden in Groot-Brittannië de bezetters/saboteurs van defensie-elektronicabedrijf EDO uit Brighton op dezelfde gronden vrijgesproken. Een rol bij deze opmerkelijke vrijspraken speelt waarschijnlijk het gebruik van lekenjury’s in de Angelsaksische rechtspraak. ‘Gewone burgers’ zijn misschien eerder geneigd om ethische motieven zwaarder te laten wegen dan economische belangen.
In België deelden actievoerders, verkleed als stewards en stewardessen, op een vakantiebeurs valse tegoedbonnen van ElAl uit, waarop ElAl verklaarde dankzij de grote winsten uit wapentransporten de bezoekers van de beurs een gratis reis aan te kunnen bieden. Massaal stroomden de gegadigden toe, tot grote ergernis van ElAl, die de actievoerders liet arresteren. In Frankrijk werd gedemonstreerd tegen Israelische aanwezigheid op de grote Parijse militaire luchtvaartbeurs Eurosatory. In Nederland was de aanwezigheid van Elbit bij een wapenconferentie een van de redenen voor een protestdemonstratie op de Dam. De leveringen van helikopters aan Israel door de Europese wapenreus EADS werden aangekaart op de EADS aandeelhoudersvergadering in Amsterdam. De helikopters zijn onder meer ingezet bij de bestorming van de Freedom Flottila deze zomer.
Om de Europese wapenhandel met Israel echt te beëindigen zou een EU (of VN) wapenboycot het meest effectief zijn. Na het uitbreken van de Tweede Intifada heeft het Europees Parlement een resolutie hiertoe overwogen maar niet doorgezet. Het zou natuurlijk ook een enorme politieke en diplomatieke stap zijn. Voor het bereiken van zo’n internationale boycot zouden een aantal landen, die nu al een restrictief beleid voeren, het voortouw moeten nemen. Het is aan parlementariërs, lobbyisten en actievoerders om zich hiervoor gezamenlijk hard te maken.
 
Wendela de Vries